Op 18 april jl. werd de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) unaniem door de Eerste Kamer aangenomen. Toevallig werd deze dag ook het door NEN georganiseerde webinar ‘Wegiz, met normen en standaarden naar praktijk’ gehouden. Dit webinar gaf niet alleen een dynamische en gevarieerde presentatie van de actuele stand van zaken over de Wegiz, maar ging ook dieper in op het samenspel tussen wetgever, zorgveld en ICT-leveranciers. Een samenspel waarin de drie deelnemers aan dit onderwerp liever de overeenkomsten dan de verschillen benadrukken.

Mark de Lange van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) illustreert tijdens het webinar mooi wat men van de Wegiz kan verwachten: “De Wegiz is een kaderwet. Dat houdt in dat er op 1 juli 2023, wanneer de wet van kracht wordt, niets verandert. Via Algemene Maatregelen van Bestuur, AMvB’s, worden geprioriteerde gegevensuitwisselingen voor spoor 2 wel verplicht onder de Wegiz. De NEN-normen die nu worden ontwikkeld, schrijven voor hoe die uitwisselingen moeten gaan verlopen. De eerste gegevensuitwisseling wordt de Basisgegevensset Zorg, NEN 7540, die nu in ontwikkeling is en uiteindelijk in juli 2025 in het kader van de Wegiz in werking zal treden.”

Na het webinar - en vooral na het aannemen van de Wegiz door de Eerste Kamer - merkt de Lange dat de beleving bij de diverse belanghebbenden in een andere fase terecht is gekomen. “De omgeving raakt meer in de modus van ‘de schouders eronder, we gaan dit met elkaar goed regelen’.”

Belangrijk, want de wet is uiteraard onomkeerbaar. En hoewel juli 2025 misschien nog ver weg lijkt, moeten er wel degelijk normen systemen die volgens deze normen gaan werken, geïmplementeerd worden. Naast de eerdergenoemde Basisgegevensset Zorg, gaat het bijvoorbeeld ook om digitaal receptenverkeer. Hiervoor komt een AMvB met een spoor 1-aanwijzing die ervoor zorgt dat vanaf 1 januari 2024 recepten digitaal kunnen worden uitgewisseld. De norm voor het digitaal voorschrijven en ter hand stellen van medicatie (NEN 7503) bestaat al geruime tijd en is in 2022 gereviseerd. “Er is veel werk aan de winkel,” benadrukt de Lange, “de boodschap is dan ook om eerder te beginnen dan je denkt dat je moet beginnen.”

‘Wij willen zelf deze wet’

Ruud de Waal, CMIO Zorgnetwerk NL, windt er geen doekjes om. “Wij hebben de overheid gevraagd om deze wet te maken. Binnen de zorg wordt er met allerlei verschillende systemen gewerkt en het is net als met tandenborstels: iedereen wil er eentje hebben, maar niemand wil die van een ander gebruiken.”

De Waal onderkent dat het voor zorginstellingen lastig is om zelf normen en systemen te ontwikkelen. Binnen de huidige situatie wordt een arts of verpleegkundige als productief gezien wanneer er medische handelingen worden verricht. Tijd om gegevens te verwerken is er nauwelijks en tijd om hiervoor een systeem te ontwikkelen al helemaal niet. “De zorgverzekeraar vergoedt het aantal medische handelingen en niet de extra tijd. Hierdoor kan bijvoorbeeld een ziekenhuis nooit de investering in het ontwikkelen van een systeem doen zoals een commercieel ICT-bedrijf dat wel kan.”

De Waal is blij met de komst van de Wegiz en de ontwikkelingen en verplichtingen die de wet met zich meebrengt. “Het belangrijkste is dat data nu eenduidig wordt opgeslagen zodat er heel veel registratielast wordt weggenomen en de kwaliteit vooruitgaat.” Het gebrek aan standaardisering bij zowel zorginstellingen als ICT-leveranciers ziet de Waal als een win-winsituatie. “We beginnen allemaal vanuit dezelfde situatie en kunnen door goed samen te werken het beoogde resultaat bereiken.”

Zorg dat je aan tafel zit

Vincent van den Berg, innovatieconsultant bij ChipSoft en aanwezig namens de ICT-branchevereniging OIZ, is even helder in zijn boodschap als De Lange en De Waal: “Het begint nu pas echt en we hebben iedereen vanuit zijn eigen expertise hard nodig, dus denk en doe actief mee, zowel in het algemene belang als vanuit je eigen belang. De Wegiz is geen doel op zich. Het gaat erom dat elektronisch uitwisselen van gegevens het nieuwe normaal wordt. Dus: dat iedere patiënt ervan uit mag gaan dat gegevens waar nodig beschikbaar zijn vanuit het systeem van de arts zonder iedere keer opnieuw je verhaal te moeten vertellen. Het moet minimaal binnen heel Nederland werken, maar het liefst ook internationaal. Dit is dus niet alleen een technische uitdaging: essentieel is ook ook het omarmen van de technische mogelijkheden in de dagelijkse zorgpraktijk.”

Van den Berg benadrukt dat ICT-leveranciers er niet zijn om het de zorgsector moeilijker te maken, maar dat ze hun kennis en ervaring juist inzetten voor maximale ondersteuning. “ICT-leveranciers bedenken geen extra registratievelden omdat ze denken dat dit handig is, maar ondersteunen juist maximaal in minimale registratielast. De rol van leveranciers leek in eerste instantie beperkt tot moeten voldoen aan de nieuwe wetgeving, maar juist bij leveranciers zit de benodigde kennis en ervaring om de bedoeling van de wet ook in de praktijk tot een succes te maken."

Van den Berg vindt het dan ook belangrijk dat ICT-leveranciers bij NEN aan tafel zitten tijdens het ontwikkelen van normen. “Normen stellen de norm, dus het is heel belangrijk dat ze aansluiten bij de praktijk en uitvoerbaar zjin Als dat niet zo is, heeft iedereen daar last van en gaat het instrument zijn doel voorbij. Deelnemers met praktijkervaring zijn dus essentieel in werkgroepen, zowel bij de normen voor specifieke gegevensuitwisselingen als voor normen voor generieke functies. En als je geen tijd kan vrijmaken voor deelname aan een werkgroep, neem dan alsjeblieft de moeite voor een stevige review in de publieke consultatieronde.”

(bron: ICT & Health)

Meer weten?